Brieven leren schrijven in de 21ste eeuw

Het viel me ineens op dat pabostudenten die een schrijfopdracht voor hun stagegroep moeten bedenken, bijna altijd denken aan een brief. Zou dat hetzelfde effect zijn als: bij gereedschap denken aan een hamer, bij kunst aan een schilderij en bij sport aan voetbal? Er is misschien nog een reden voor het onmiddellijk opduiken van het brief-idee: het is een betekenisvolle schrijftaak; een brief is echt aan iemand gericht en je kunt hem echt versturen, net als een uitnodiging. Maar is het ook een leerzame schrijfopdracht en verdient hij wel zoveel aandacht dat je hem overal tegenkomt als voorbeeld van een betekenisvolle schrijftaak?


Briefje van zevenjarige

Wat is eigenlijk een brief?
Met mijn studenten bespreek ik het idee van een brief. Brieven kunnen ontzettend van elkaar verschillen, nog afgezien van de vraag wie tegenwoordig nog brieven schrijft. Een brief aan je oma over wat je in de vakantie gedaan hebt, een brief aan je ex-vriendje waarom je het uitgemaakt hebt, een boze brief naar de fabriek van je dure winterjas waarvan de naden al na een half jaar doorlekken, een sollicitatiebrief, een briefje voor je moeder dat je even bij de buren bent en om zes uur thuiskomt, een brief aan de gemeente over een zebrapad dat nodig bij de school moet komen. Het enige dat deze teksten gemeenschappelijk hebben is het gegeven dat een brief aan iemand gericht is, en dus voorzien is van een aanhef, een datum en een afsluiting met een groet. Verder lijken ze niet op elkaar. Een brief beschrijft iets, of legt iets uit, of beargumenteert iets, of smeekt of klaagt of informeert. Nogal grote verschillen. Als je met kinderen brieven schrijft, zou het daarom moeten gaan: wat moet de brief doen, en welke toon past bij de situatie en de lezer?

Wat je kunt leren van brieven schrijven
Staat deze verbinding van doel, structuur en toon wel centraal als leerkrachten in het basisonderwijs hun leerlingen opdragen om een brief te schrijven? Mijn indruk is dat dit wel gebeurt, maar op een impliciete manier. Iedere volwassene weet dat informele en formele brieven (of mails) van elkaar verschillen, al was het maar omdat je ervaring hebt met berichten van de gemeente of de belastingdienst, en met de vrolijke mailtjes van familieleden of van collega’s die je dagelijks ziet. Iedereen heeft ervaring met het verschil tussen ‘hoi broertje’ en ‘geachte heer of mevrouw’, tussen ‘lieve’ of ‘beste’ of tussen ‘tot kijk’ en ‘met vriendelijke groet’. Bij kinderen is die ervaring nog beperkt; zouden zulke verschillen in woordkeus en toonkeus expliciet gemaakt moeten worden in een brievenschrijfles? Het zou de les op schrijfgebied interessant kunnen maken.

Een brief aan de directeur van de school
Laten we even een voorbeeldje bekijken. Kinderen van een bovenbouwgroep ergeren zich al een tijd aan juffen en meesters die op een plat dakje van de school gaan staan om in de pauzes te roken. Hun lokaal ligt daar vlak onder en de rook kringelt door de open ramen naar binnen. Gadverdamme, nu stinkt het bij ons ook naar rook! Ze argumenteren verontwaardigd: roken is slecht voor je, je zou op zijn minst kunnen zorgen dat anderen er geen last van hebben! Kunnen ze niet ergens anders gaan staan, of gewoon helemaal niet roken op school? De leerkracht suggereert dat ze hierover een brief naar de directie zouden kunnen sturen. De context voor een geweldige schrijfles is geboren. Eerst: wat moet er allemaal in de brief komen en in welke volgorde. De situatie heel goed beschrijven, dat is duidelijk. En dan ook heel duidelijk wat we ervan vinden en waarom. Je standpunt verkondigen blijkt makkelijker dan het beargumenteren. Misschien moeten we eerst eens kijken of er schoolregels bestaan over roken?

Dat er op het einde een voorstel moet komen om het probleem aan te pakken, dat snapt iedereen. Maar het allerbelangrijkst is de toon van de brief. Moet die woedend zijn (‘dit is belachelijk’), of juist heel aardig (‘dit vinden wij best wel gek’)? Wat zou het meeste effect hebben? En hoe spreken we eigenlijk de directrice aan: ‘beste Anne Floor’, of ‘geachte mevrouw de directeur’? Er komen twaalf versies van brieven, die op al deze punten met elkaar vergeleken kunnen worden, voordat de brief definitief gemaakt en verstuurd wordt. Het wachten is op het antwoord – welke toon zou dat hebben?

Brieven kunnen het onderwerp zijn van leerzame schrijflessen, zo blijkt uit dit voorbeeld. Ik snap ineens hoe dat komt: omdat een brief altijd een specifieke lezer en een sociale situatie veronderstelt, en kinderen daardoor vanzelfsprekend bezig zijn met welke taal bij die lezer en die situatie past. Een enorm belangrijk aspect van schrijfvaardigheid. Dan moet je daar als leerkracht natuurlijk wel de focus op leggen.

Hoewel ‘brieven’ in de 20 ste eeuwse zin van het woord misschien niet veel meer in de bus vallen, zijn er in de 21 ste eeuw ladingen briefachtige teksten die mensen met een bepaald doel aan elkaar schrijven. Zo lang het woord ‘brief’ nog bestaat kunnen we er schrijflessen omheen ontwerpen, die gericht zijn op doel, structuur en toon. Het maakt dan niet per se uit of de brief levensecht is. Als hij maar wel over iets betekenisvols gaat.

Brieven schrijven als leermiddel en niet als doel
 Als je brieven gaat schrijven met je leerlingen, denk dan niet te veel aan formele brieven van overheidsinstanties of aan of de datum wel op de goede plek staat, maar bedenk wat je doel is met het inzetten van de briefvorm, bespreek met je leerlingen wat je wilt bereiken bij de lezer en hoe verschillende woorden daaraan kunnen bijdragen of afdoen. Probeer verschillende vormen uit op effect en bespreek die in de groep. Sjonge, ik zie het ineens weer helemaal zitten met die brieven!
Ik hoor wel al tegensputterende leerkrachten: kinderen moeten toch ook een formele brief leren schrijven? Dat staat toch in de referentieniveaus? Nou daar kan je natuurlijk best ook weleens aandacht aan besteden in de bovenbouw. Het onderscheid formeel-informeel is een interessant en belangrijk aandachtspunt voor alle soorten teksten. Maar los van een betekenisvolle context werkt het denk ik niet. Val kinderen op de basisschool niet lastig met het schrijven van een sollicitatiebrief, zou ik zeggen.
Ik kom later nog eens terug op het schrijven van brieven en mails in correspondentie tussen scholen in verschillende landen.

De rode pen van de meester is aan vervanging toe

Ooit kreeg ik een opstel terug van mijn leraar Nederlands, waaronder hij met rode pen had geschreven: ‘wat ben je toch een schatje’. Omdat er verder nergens iets roods in mijn tekst stond, heb ik dat opgevat als een voldoende. Met de betekenis van de opmerking hield ik mij verder niet bezig. Ik was een puber. Bij mijn eigen puberdochters heb ik kunnen zien dat je op die leeftijd zelden geïnteresseerd bent in de redenen voor een beoordeling, en al helemaal niet als het een voldoende betreft. In dit geval zaten we van beide kanten goed: ik blij met mijn voldoende, de leraar niet gehinderd door de noodzaak zijn beoordeling uit te leggen.
In een notendop illustreert dit voorval de situatie van het schrijfonderwijs op school. Nog steeds krijgen kinderen teksten terug van hun leerkracht, voorzien van strepen en aantekeningen die zij niet of nauwelijks begrijpen en die ze voor lief nemen. Het is de vraag wat zij daarvan leren. Achteraf horen wat je had moeten doen, in de vorm van een beoordeling – zeker voor zwakke schrijvers is dat verwarrend en demotiverend.
Schrijfvaardigheid en het beoordelen van teksten
Over taalonderwijs en taalvaardigheid is de laatste jaren veel te doen geweest. Ontelbare artikelen verschenen in de media over zwakke prestaties op het gebied van lezen, spellen en woordenschat. Ook over de schrijfvaardigheid van alle soorten leerlingen en studenten bestaat bezorgdheid. Volgens onderzoek beschikt ruim de helft van de mbo-leerlingen over onvoldoende schrijfvaardigheid om op school en in de beroepspraktijk naar behoren te functioneren. Maar ook in het vwo en aan de universiteit wordt geklaagd over de slechte kwaliteit van teksten. Daarbij valt op dat met ‘kwaliteit’ meestal een correcte spelling en zinsbouw bedoeld worden. Hoewel dit geen onbelangrijke criteria zijn voor een goed geschreven tekst, zijn het niet de enige en zeker niet de belangrijkste.
Wat is een goede tekst? Lang of kort? Gedetailleerd of globaal? Met drie spelfouten of met tien spelfouten? Met veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden? Er is geen objectieve standaard voor alle teksten, en veel is afhankelijk van de manier waarop leerlingen schrijfonderwijs krijgen. De bal ligt dan ook eerder bij de leerkracht en de taalmethode dan bij de leerlingen. Kinderen geen of slecht schrijfonderwijs geven, en ze aan het einde van hun schoolloopbaan afrekenen op de slechte kwaliteit van hun teksten – daar klopt iets niet aan.
Effectieve didactische strategieën
Wat is goed schrijfonderwijs? Iedere aanpak die zich richt op de inhoud, de communicatieve functie en het proces van schrijven, meer dan op de vorm en het eindproduct ervan. De rode pen kan even in de la! Schrijven is een communicatief, sociaal proces, dat je leert door het veel te doen, erover te praten en voorbeelden van anderen te krijgen. Er is al veel bekend over effectieve didactische strategieën op het gebied van schrijven, zowel vanuit de wetenschap als vanuit onderwijspraktijk. Ze richten zich bijna allemaal op een goede begeleiding van het schrijfproces. Elke vorm van reflectie op eigen teksten heeft al een positief effect.
In mijn boek Iedereen kan leren schrijven(2014) beschrijf ik een succesvolle schrijfdidactiek, gericht op het vergroten van schrijfmotivatie bij alle kinderen en het gezamenlijk kritisch bespreken van teksten. De basis is het in de groep schrijven over eigen ervaringen. Maar ook andere strategieën, zoals allerlei samenwerkingsvormen, genre-specifieke schrijfinstructies, het analyseren van voorbeeldteksten, begeleid schrijven in het kader van zaakvakonderwijs zorgen voor duidelijke vorderingen bij alle soorten kinderen. Het wordt tijd dat deze kennis naar de scholen en de opleidingen toe komt, en wel in een praktische vorm. Daar hebben leerkrachten meer aan dan aan de zoveelste beschrijving van doelen en (referentie)niveaus, die wel aangeven watbereikt moet worden maar niet hoe dan.

Kinderen schrijven nu veel te weinig, en met te weinig plezier. Daar kan verandering in komen! Volg mijn blog waarin ik regelmatig schrijf over mijn ervaringen als trainer, pabodocent en schrijver.