Multimodale opdracht over bijen voor groep 1-3
Multimodale opdracht over bijen voor groep 4-6
Multimodale opdracht over bijen voor groep 6-8
Suzanne van Norden – Over goede schrijfdidactiek op school
Het waren spannende weken voor de scholen. En nu wordt het opnieuw spannend: gaan de scholen weer open? Of ze nu dicht blijven of opengaan, het is goed om kinderen te blijven stimuleren tot schrijven. Online of offline. In deze blog geen uitgewerkte nieuwe opdrachten, maar een paar reflecties op de uitvoering, een simpele opzet voor een taalronde over Coronatijd-ervaringen en voorbeelden van opgestuurde kinderteksten.
Online en offline tot schrijven komen
De schrijfopdrachten die ik de afgelopen weken op mijn blog heb geplaatst, bevatten allemaal het belangrijke didactische principe eerst praten, dan schrijven. Daarbij ben ik ervan uitgegaan dat kinderen thuis wel iemand kunnen vinden om mee te praten: een ouder, een ander familielid of huisgenoot, een vriendje uit de straat. Een soort noodoplossing, die mogelijk toch hier en daar tot leuke gesprekken heeft geleid.
Ik hoorde dat het sommige scholen gelukt is om online contactmomenten te organiseren met kinderen via platforms als Zoom of Skype, Social Schools of Google Classroom. Daardoor konden leerkrachten een-op-een gesprekjes voeren met kinderen, of met een klein groepje, of zelfs met een hele groep. Zulke gesprekken kunnen heel goed de basis zijn voor het daarna schrijven van teksten.
Ook in schoolteams kan dat: het 20-koppige team van basisschool de Archipel in Amsterdam wisselde ervaringen met elkaar uit via een Zoom-bijeenkomst, op de manier zoals je dat ook zou doen in een vertelkring met kinderen. De gespreksleider stelde vragen naar speciale ervaringen in de Coronatijd, zoals:
Aan de hand van korte vertelbeurten werd verteld over kleine ervaringen, daarna maakte elk teamlid een lijstje van ervaringen die bij hem of haar naar boven waren gekomen tijdens deze vertelronde. Hieruit koos iedereen voor zichzelf een onderwerp om een tekst over te schrijven, eventueel voorzien van een foto. De teksten zijn op een Padlet-muur geplaatst waar iedereen ze kon lezen, zie hieronder een fragment daarvan:
Aan de teksten is duidelijk te merken hoeveel plezier deze collega’s hadden in het op schrift stellen van een kleine Coronatijd-ervaring. Op deze mooie manier is iets vastgelegd en gedeeld over deze vreemde periode, en hebben de leerkrachten zich tegelijkertijd voorbereid op een soortgelijke taalronde met kinderen, online of gewoon weer in de klas. Geen betere voorbereiding van een taalronde of andere schrijfles, dan eerst zelf vertellen en schrijven over het onderwerp!
Ik stel me voor dat je dit precies zo kunt doen met kinderen, en je ze naast de vragen hierboven nog meer vragen kunt stellen:
Na de vertelronde maken kinderen een lijstje met ongewone dingen die de afgelopen tijd gebeurden, kiezen daar een uit, vertellen eventueel nog eens in tweetallen over de gekozen gebeurtenis, en schrijven dan zo precies mogelijk op hoe het gegaan is. Foto of tekening erbij. Als de teksten daarna in de groep gedeeld kunnen worden, bijvoorbeeld via Padlet, kan naast de schrijfmotivatie ook het groepsgevoel weer een impuls krijgen.
Online feedback geven op teksten
Van meerdere leerkrachten kreeg ik de afgelopen weken vragen over het geven van feedback op ingeleverde kinderteksten. Zonder feedback leer je niet schrijven, zoveel staat vast. Maar moet je daar in deze tijd wel de nadruk op leggen? Ben je niet al blij als kinderen überhaupt iets schrijven en opsturen? Een leerkracht mailde me over ingezonden recepten van haar groep 5:
In de klas loop ik rond en help ik ze ter plekke. Maar nu zie ik alleen het eindproduct op een foto die ze met veel inzet hebben gemaakt. Ze hebben dan thuis een goed gevoel, papa en/of mama zijn ingezet, en het is af. Klaar. Punt. Door naar het volgende…. Ik vind het lastig om daar dan iets anders dan alleen maar “heel erg bedankt en wat mooi en was het lekker?” op terug te geven. Ik heb 1 kind geprobeerd, zijn tekst was slecht leesbaar, met veel doorkrassen. Dus ik opperde voorzichtig dat hij het misschien nog netjes zou kunnen schrijven, zodat ik het recept thuis ook kon maken. Maar ik kreeg terug dat hij daar niet aan wilde beginnen. Dan maakte ik het toch niet thuis? Ook de vader had er wel even tabak van. En dat kan ik me zo goed voorstellen.
Zeer voorstelbaar allemaal. Blij zijn met teksten, ze verwelkomen en behandelen als kostbaarheden, dat blijft een onderdeel van de positieve schrijfcultuur die je nodig hebt als je wilt dat kinderen verder komen met schrijven. Nu nog meer dan normaal. Toch is feedback geven daarmee niet in tegenspraak. Als je onder feedback verstaat: opdragen om spelfouten te verbeteren of de tekst netter te maken, of opmerken wat er allemaal niet goed aan is, zullen kinderen er niet veel mee hebben. Maar als feedback in de eerste plaats betekent: een reactie op de inhoud van een tekst, bijvoorbeeld in de vorm van vragen, en als ook duidelijk wordt wat er goed en interessant is aan de tekst, komt dat heel anders over. Leerkrachten kunnen zich aanwennen om primair op de inhoud van een tekst te reageren en niet direct op de vorm. Waarmee ik niet wil zeggen dat de vorm niet belangrijk is, maar dat hij volgt op de bedoeling en inhoud van een tekst en dus niet los vooropstaat.
Op afstand met kinderen communiceren over hun teksten is natuurlijk tien keer moeilijker dan als je naast ze staat in de klas. Maar het is de moeite waard om ook in deze omstandigheden te proberen ze te motiveren tot het opnieuw lezen, veranderen en verbeteren van hun teksten en daarvan iets te leren. Hier mijn tips:
NB Dit is allemaal experimenteel, het kost tijd, het lukt misschien niet precies zoals je het gewild had. Probeer het gewoon en kijk wat je ervan kunt leren!
Kinderteksten
Hieronder wil ik tot slot een aantal teksten laten zien die kinderen via mail of app hebben opgestuurd aan hun juf of meester, vaak in de vorm van gefotografeerde tekeningen en handgeschreven teksten. Dank voor het sturen, stuur er nog meer!
Groep 1-2: iets wat je op de bank gedaan hebt
Groep 4: instructie voor hoe je moet zagen
Groep 5: feitelijke tekst over vogels in de buurt van je huis
Groep 5: feitelijke tekst over vogels in de buurt van je huis
Groep 8: Nieuwsbericht over Corona
Vorige week heb ik de suggestie gedaan om kinderen mondeling over een voorwerp te laten vertellen en dit in de vorm van een 1-minuut-filmpje op te sturen naar hun juf of meester, die dit op een schoolplatform kan plaatsen zodat het voor anderen zichtbaar is. Zo kunnen kinderen misschien toch op afstand iets aan elkaar vertellen en daarnaar luisteren, ter voorbereiding van een schrijfopdracht. Deze week wil ik doorgaan op deze ‘multimodale’ aanpak, door het bekijken van een filmpje te koppelen aan een praat-, een lees-, een teken- en een schrijfopdracht.
Wat is multimodaal werken? In mijn ogen: een interessant onderwerp bij de kop pakken, en hierover iets bekijken of beluisteren, erover praten, erover lezen, erover tekenen, erover schrijven. Je ontwerpt op die manier een cluster van activiteiten rondom het onderwerp. Daarbij probeer je de opdrachten zo vorm te geven dat leerlingen nauwkeurig en doelgericht kijken, luisteren, lezen en schrijven. Ze gaan nadenken, verschillende informatiebronnen en communicatievormen met elkaar in verband brengen, en actief taal gebruiken. Dat past bij het diagram over multimodale geletterdheid dat ik in een eerdere blog al presenteerde:
Het diagram laat zien hoe kinderen hun multimodale geletterdheid ontwikkelen door doelgericht te werken met verschillende typen tekst: gedrukt, gesproken, digitaal, multi-mediaal (bestaande uit meerdere media zoals tekst,(film)beeld, geluid). En dat is ook wat ze zullen moeten leren in deze tijd.
Het lijkt mij de moeite waard om te bekijken of kinderen ook zonder begeleiding van hun juf of meester tot nadenken en rijk taalgebruik kunnen worden aangezet. Wat gebeurt er als kinderen een kijkopdracht, een luister/leesopdracht, een tekenopdracht en een schrijfopdracht met elkaar verbinden? En als ze daarbij zowel online als offline kunnen werken? Inmiddels hebben ze misschien al genoeg gekregen van thuis oefeningen maken uit het taalboek. Zouden we kunnen beginnen met hun interesse te wekken in een onderwerp, en ze daarbij stiekem aan het kijken, lezen, praten, tekenen en schrijven krijgen? Zou dat ook kunnen werken bij die kinderen die van huis uit weinig steun krijgen?
Ik geef weer voorbeelden voor de verschillende leeftijdsgroepen. Het onderwerp is deze keer: insecten. Daarbij zoom/zoem ik in op bijen.
Start is steeds het bekijken van een filmpje. Eventueel aangevuld met observaties van bijen in de eigen omgeving, als dat mogelijk is. Daarna volgt een reeksje andere opdrachten, gericht op praten, luisteren, lezen, schrijven in samenhang.
Deelonderwerpen:
Groep 1-3: wat is een bij en wat doet hij?
Groep 4-6: verschillende soorten bijen
Groep 6-8: waarom bijen belangrijk voor ons zijn
NB sommige onderwerpen kunnen (met aangepaste opdrachten) ook voor een andere bouw interessant zijn.
Hierna een toelichting bij deze opdrachten. De uitwerking plus hulpmiddelen vind je weer via de link naar de categorie schrijfopdrachten van deze website.
Groep 1-3: wat is een bij en wat doet hij?
Kijken en praten
Filmpje:
Plaatjes bekijken samen met iemand op deze website:
Klik op enkele bijenfoto’s op deze en volgende pagina’s en bekijk ze goed. Praat er samen met iemand over. Welke vind je heel mooi, welke vind je eng? Laat iemand de namen aan je voorlezen en probeer ze na te zeggen.
Tekenen en schrijven
Groep 4-6: verschillende soorten bijen
Kijken en praten
Bekijk samen met iemand twee filmpjes:
Wat zie je de bij doen in filmpje 1 en in filmpje 2?
Wat is anders, wat is hetzelfde?
Stop steeds het filmpje door de pauzeknop aan te klikken, zodat je even goed kunt kijken en erover praten met iemand anders.
Kijken en tekenen
Bekijk deze website met foto’s van bijen. Door op een foto te klikken zie je de foto in het groot. Je kunt onderaan de pagina op een nummertje klikken om de volgende pagina met foto’s te zien. Er zijn er heel veel, dus niet alles bekijken!
Kies drie bijensoorten uit waarvan je de naam het leukst vindt.
Teken ze zo precies mogelijk na in de vakjes. Zet de namen eronder.
Kijken en schrijven
Maak samen met een huisgenoot een tabel van kenmerken van deze drie bijensoorten. Bovenaan elke kolom schrijf je de naam van de soort, daaronder zoveel mogelijk kenmerken.
Naam bij 1: | Naam bij 2: | Naam bij 3: |
|
Bespreek met iemand: wat lijkt op elkaar, wat is anders aan elke bij?
Lezen
Lees samen met iemand deze tekst over de verschillen tussen een hommel en een bij. Voorlezen en luisteren mag ook.
Wat lijkt op elkaar bij een hommel en een bij, wat is anders?
Schrijven
Schrijf een tekst over de verschillen tussen de drie bijensoorten die je al hebt getekend. Doe het net zo als in de tekst die je net hebt gelezen. Je kunt beginnen met de zin:
Deze bijen lijken echt op elkaar, maar er zijn duidelijke verschillen.
Daarna noem je de verschillen op. Gebruik bij het schrijven de tabel die je hebt ingevuld.
Plak de tekst onder de tekeningen.
Nog een keer kijken
Bekijk nog eens de twee filmpjes waar je mee begon. Zie je in deze filmpjes ook verschillende bijen? Wat zijn de verschillen?
Kan je deze bijen terugvinden in het Nederlands soortenregister? Kijk samen met iemand of het lukt om ze te vinden. Wat is lastig bij het zoeken?
Stuur je tekst met tekeningen naar je juf of meester.
Groep 6-8: waarom bijen belangrijk voor ons zijn
Kijken en praten
Kijk goed naar dit filmpje. Wat doet de bij volgens jou?
Zie je op dit filmpje hoe de bij het stuifmeel vervoert? Stuifmeel is: kleine gele korreltjes die op bloemen zitten. Kijk goed en zet af en toe het beeld stil om dit heel goed te kunnen zien. Schrijf op hoe je denkt dat de bij dit doet.
Lezen en denken
Lees drie teksten over bestuiving.
Weet je nu wat een bij doet met stuifmeel en waarom? Wat is volgens jou bestuiving? Praat er even over met iemand. Beantwoord deze vragen op werkblad 1.
Vergelijk de teksten:
Wat lees je in tekst 1 over het vervoeren van stuifmeel, wat in tekst 2 en wat in tekst 3?
Kijken en schrijven
Bekijk filmpje 3: Bijen in de knel.
Schrijf een tekst waarin je uitlegt waarom bijen belangrijk voor ons zijn. Gebruik wat je in het filmpje hebt gezien en gehoord, en wat je eerder in de teksten hebt gelezen. Kijk daarvoor eventueel het filmpje nog een keer. Schrijf de tekst op werkblad 2.
Schrijf je tekst in drie stukjes:
Stuur deze tekst naar je juf of meester.
Link naar de schrijfopdrachten
In de afgelopen drie weken is enorm veel uitgeprobeerd op het gebied van thuisonderwijs. Scholen verzinnen allerlei manieren om contact met de kinderen te houden en om ze aan zinvol werk te zetten. Het internet bruist van de leuke ideetjes. Wat mij het moeilijkst lijkt: om ook de kwaliteit van het onderwijs nog een beetje vast te houden en niet alleen maar werkboekjes of losse opdrachten uit te delen.
Voor schrijfopdrachten betekent dat: heel veel aandacht besteden aan de nauwkeurigheid van je schrijf- (of teken-) opdracht. Daar komt nu bij dat je die opdracht niet alleen begrijpelijk moet formuleren voor een kind, maar ook nog voor een helpende huisgenoot. Lastig, maar ook een kans om zelf beter na te denken over wat je wilt dat een kind gaat doen en leren. De schrijfopdrachten die ik op mijn blog aanbied zijn bedoeld als voorbeelden, die je kunt gebruiken om je eigen opdrachten mee te ontwerpen. Vandaar ook dat ik ze heb opgeslagen als Word-documenten waaraan je zelf kunt sleutelen.
Zoals ik in mijn vorige blog schreef is het verder cruciaal dat kinderen met iemand thuis kunnen praten over het schrijfonderwerp, en dat ze feedback krijgen op de teksten/taaltekeningen die ze naar hun leerkracht sturen. Zonder dat is een schrijfopdracht voor de meeste kinderen een losse flodder waar ze niet veel van leren.
Inmiddels hoor ik van veel scholen dat kinderen allerlei producten kunnen plaatsen op online leeromgevingen van de school en daar ook elkaars werk kunnen zien. Ook bestaan er interactieve platforms waar je teksten en beelden met elkaar kunt delen, zoals Padlet, zie ook dit blog daarover. Dat geeft prachtige mogelijkheden voor schrijfonderwijs: je tekst op een muur plaatsen, samen met teksten van al je groepsgenoten, en daarover dan bijvoorbeeld een online vraag-en-antwoord-sessie organiseren.
Ik probeer jullie deze week opnieuw te helpen met ideeën. Deze keer heb ik nagedacht over het benutten van meerdere digitale middelen. ‘Multimodale’ opdrachtjes dus, iets waarover ik in een vorig blog schreef. Alles gaat digitaal, dus we kunnen naast schrijven en tekenen ook fotograferen, filmen en geluidsopnames maken. Al die modaliteiten komen bij elkaar binnen een onderwerp.
Voorwerpen bij jou thuis
Het lijkt mij leuk als kinderen van alle leeftijden vertellen, schrijven en tekenen over een voorwerp dat ze thuis hebben. Allemaal beginnen ze met het zoeken van voorwerpen binnen een bepaalde, gegeven categorie, bijvoorbeeld ‘oude’ voorwerpen, of ‘gereedschap’. Ze kiezen er drie uit. Uit deze serie kiezen ze er vervolgens weer één, waarbij ze het meest kunnen vertellen.
Ze maken met hulp van een huisgenoot, of zelfstandig, een filmpje van max 1 minuut waarin ze het voorwerp laten zien en erbij vertellen volgens een opdracht. Dat filmpje uploaden ze naar de schoolwebsite of sturen het op een andere manier naar hun meester of juf. Er volgt een werkvorm waarbij vragen gesteld worden naar aanleiding van de filmpjes, door de juf of door een klasgenoot. Die vragen worden opgestuurd en beantwoord, mondeling of schriftelijk.
Hierna volgt de teken-/schrijfopdracht: teken je voorwerp zo precies mogelijk, in de omgeving waar het hoort, en schrijf er een tekst bij volgens een bijgevoegde opdracht. Deze teksten worden aan de leerkracht gestuurd die er feedback op geeft, of peer-feedback regelt volgens bepaalde criteria.
Hieronder voor elke bouw een opdracht volgens dit stramien:
Groep 1-3: een voorwerp bij jou thuis dat vaak gebruikt wordt
Groep 4-6: een handig voorwerp of apparaat bij jou thuis
Groep 6-8: een bijzonder voorwerp bij jou thuis dat je niet kwijt zou willen
NB sommige onderwerpen kunnen (met aangepaste opdrachten) ook voor een andere bouw interessant zijn. NB2 je kunt zelf ook andere categorieën bedenken.
Hierna een toelichting bij deze opdrachten. De uitwerking plus hulpmiddelen vind je weer via de link naar de categorie schrijfopdrachten van deze website.
Multimodale opdracht voor groep 1-3: een voorwerp bij jou thuis dat vaak gebruikt wordt
Multimodale opdracht voor groep 4-6: een handig voorwerp of apparaat bij jou thuis
Multimodale opdracht voor groep 6-8: een bijzonder voorwerp bij jou thuis dat je niet kwijt zou willen
De derde week van de schoolsluiting breekt aan. Een explosie van creatieve ideeën is losgebarsten om kinderen toch op afstand aan het leren en werken te houden. Het werkt, omdat het moet, omdat er veel meer online kan dan we dachten, en omdat ouders meewerken. Het werkt niet, omdat de interactie met de leraar onmisbaar is, en omdat het sommige ouders niet lukt om hun kind te begeleiden en te stimuleren. Ik hoor dat flink wat kinderen in dat proces onder de radar zijn weggeraakt.
Toch maar blijven proberen en de mooie dingen vieren! Zie bijvoorbeeld dit initiatief waarin scholieren worden aangemoedigd om aan de hand van vijf vragen teksten, tekeningen of filmpjes in te sturen over hun gedachten tijdens deze crisis.
Dan over schrijfopdrachten op afstand. Een opdracht uitdelen is één ding, maar daar vervolgens feedback op geven, een van de belangrijkste strategieën voor leren, is nog wel een lastig tweede ding! Toch is dat laatste waar ik de nadruk op wil leggen. Voordat ik mijn derde reeks schrijfopdrachten aanbied, hier een korte reflectie op de achterliggende visie op leren schrijven.
Kinderen aan het schrijven krijgen is misschien niet eens zo heel lastig. Veel kinderen kunnen met een eenvoudige opdracht wel uit de voeten, mits het onderwerp ze een beetje aanspreekt. Maar als ze heel erg hard moeten nadenken over dat onderwerp, en ook nog over het schrijfdoel en de criteria, en ze tegelijk al aan het schrijven zijn, gaat het mis. In een recent verschenen artikel over de taalronde wordt dat verklaard aan de hand van de theorie van de cognitieve belasting (zie voor een heldere uitleg van die theorie Kirschner, Claessens & Raaijmakers, 2018): het werkgeheugen heeft maar een beperkte capaciteit en beginnende schrijvers kunnen niet alle onderdelen van het complexe schrijfproces tegelijk inzetten.
De taalronde werkt goed omdat de stapsgewijze aanpak rekening houdt met dit gegeven. De leerkracht neemt kinderen bij de hand, door ze eerst over een schrijfonderwerp te laten praten, en door te werken met lijstjes en tekeningen voorafgaand aan het schrijven. Ook het bespreken van eerste versies geeft het werkgeheugen ruimte om geleidelijk toe te werken naar het einddoel: een goede tekst. En dus te leren schrijven.
Deze principes probeer ik ook in mijn online schrijfopdrachten te verwerken. Dat is natuurlijk wel even wat lastiger dan als je met je groep in de klas zit. Een kind zit aan de keukentafel, als hij geluk heeft met iemand ernaast om mee te praten, maar mogelijk ook in zijn eentje. Hoe kan je zorgen dat je opdracht niet teveel tegelijk vraagt van het werkgeheugen, en dat er ook nog iets geleerd wordt?
Ik doe dat door kleine stappen in te bouwen in het schrijfproces, ook aan die keukentafel. Eerst even vertellen, eerst eens iets lezen of bekijken, eerst tekenen. En ook door hulpmiddeltjes aan te bieden bij het schrijven, zoals een structuurschema, een tekenblad, of beginnetjes van zinnen. Daarnaast zo concreet mogelijk aangeven wat het doel van de tekst is (het genre) en waar een tekst aan moet voldoen. Zodat de leerkracht die de teksten terugkrijgt, aan de hand van die criteria feedback kan geven.
Bij kleuters en groep 3 ligt de nadruk op de kwaliteit van het mondelinge vertellen en het tekenen. Ik bied vragen aan die je kunt stellen, en een zo precies mogelijke tekenopdracht. Dat wordt allemaal opnieuw talig verwerkt in het bijschrijfgesprek en de bijbehorende geschreven tekst.
In midden- en bovenbouw probeer ik kinderen eerst iets te laten doen of lezen, en daarover met een huisgenoot te praten. Dan eveneens een precieze opdracht voor hoe de tekst opgebouwd moet zijn, eventueel samen met een precieze tekenopdracht.
Mijn hoop is dat leerkrachten deze opbouw herkennen, dat huisgenoten van de kinderen er mee uit de voeten kunnen, en dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor goede feedback op de teksten die kinderen hopelijk terugsturen. Ik houd me aanbevolen voor goede voorbeelden!
De onderwerpen van deze week zijn:
Groep 1-3: drie dingen die je buiten gedaan hebt (vertelling)
Groep 4-6: iets dat je in de keuken gemaakt hebt (vertelling en instructie)
Groep 6-8: een boek dat je thuis gelezen hebt of een film die je gezien hebt (respons)
NB sommige onderwerpen kunnen ook voor een andere leeftijdsgroep interessant zijn.
Hieronder een globaal beeld van de opdrachten, de uitwerking vind je weer via de link naar de categorie schrijfopdrachten van deze website.
Teken-/schrijfopdracht voor groep 1-3
Onderwerp: drie dingen waar je op geklommen bent (vertelling)
Vertelopdracht: praten met je moeder/vader/oma/opa over waar jij weleens op geklommen bent, de laatste dagen of een heel andere keer, bijvoorbeeld:
Vertel steeds ook hoe je het precies doet.
Tekenopdracht: teken in de vakjes drie dingen waar je op geklommen bent
Bijschrijven: je moeder of vader of iemand anders schrijft naast elke tekening wat jij erbij vertelt (NB mag ook in een andere taal dan Nederlands, als dat makkelijker is). Vertel bij elke tekening precies hoe je het doet.
Deze taaltekeningen stuur je als foto of scan naar je juf of meester.
Schrijfopdracht voor groep 4-6
Onderwerp: iets dat je in de keuken gemaakt hebt (vertelling en instructie)
Doe-opdracht: maak iets om te eten of drinken in de keuken, liefst met hulp van een huisgenoot. Het mag niet iets kant-en-klaars zijn! Suggesties: een tosti, een slaatje, een taart, koekjes, een toetje, soep, roti met kip of iets nog ingewikkelders.
Praatopdracht: bespreek met iemand na wat er gebeurde terwijl je bezig was, bijvoorbeeld aan de hand van vragen:
Schrijfopdracht 1 (vertelling): beschrijf zo precies mogelijk iets dat gebeurde terwijl je dit aan het maken was, doe dat in de verleden tijd, en begin bijvoorbeeld met deze woorden: Ik ging in de keuken …….
Schrijfopdracht 2 (instructie): beschrijf nu wat je precies gedaan hebt, maar nu in de vorm van een instructie, oftewel een recept, zodat iemand die het leest begrijpt wat hij moet doen en in welke volgorde. Schrijf je recept in vier stukjes:
Kijk hier voor een voorbeeld van een recept met deze indeling.
Stuur je twee teksten naar je juf of meester.
Schrijfopdracht voor Groep 6-8:
Onderwerp: een boek dat je thuis gelezen hebt of een film die je gezien hebt (respons)
Lijstje maken: Maak een lijstje van boeken of films, die je kort geleden gelezen of bekeken hebt. Kies daaruit 1 boek of 1 film.
Vertelopdracht 1 (Feiten): Vertel aan een huisgenoot of vriend(in) eerst zoveel mogelijk feitenover het boek of de film, bijvoorbeeld:
Vertelopdracht 2 (Samenvatting verhaal): vertel aan je huisgenoot het verhaal in het kort: hoe begint het, wat zijn belangrijke gebeurtenissen in het verhaal, hoe loopt het af?
Vertelopdracht 3 (Jouw eigen indrukken): vertel je huisgenoot zoveel mogelijk over jouw indruk van boek of film, bijvoorbeeld aan de hand van vragen:
NB de luisteraar stelt vragen
Leesopdracht: Lees een voorbeeldtekst: een recensie van De grote verboden zoldervan Edward van de Vendel, of van de serie The letter for the king
Kijk of je in deze recensies drie stukjes kunt vinden: 1 Feiten over het boek, 2 Het verhaal, 3 Een mening
Schrijfopdracht:
Schrijf een recensie over het boek / de film. Verdeel je tekst in drie stukjes:
Gebruik de bijgevoegde instructie voor de structuur van je tekst. Voeg minstens 1 illustratie toe. Deze tekst stuur je naar je juf of meester voor feedback.
Via deze link vind je documenten met de opdrachten die je ook naar je leerlingen kunt sturen. Verander wat je wilt, op basis van jouw kennis van de kinderen. Veel succes!
Ik kreeg blije reacties van leerkrachten op de schrijfopdrachten die ik vorige week heb aangeboden voor drie bouwen. Hier en daar zijn ook vaders, moeders en oma’s met kinderen aan het vertellen, tekenen en schrijven geslagen. Dat vraagt om meer materiaal!
De opdrachten van deze week zijn opnieuw gericht op taaldoelen voor groep 1-3, groep 4-6 en groep 6-8. Voor de duidelijkheid benoem ik die hier nog eens:
Ik ben benieuwd of het mogelijk is dat leerkrachten kinderen op afstand bij deze opdrachten begeleiden, en ze daarbij samen kunnen werken met huisgenoten van de kinderen. Een mooie manier om de ouderbetrokkenheid te versterken. Speciaal interessant zijn de vragen:
Houd mij hiervan op de hoogte!
Ik heb opnieuw gezocht naar onderwerpen die verband houden met de ervaringen van kinderen in deze vreemde verplichte vakantietijd, waarin ze ineens op de lip van hun ouders zitten, soms niet naar buiten mogen, en hun vriendjes missen.
Onderwerpen deze week:
NB sommige onderwerpen kunnen ook voor de andere leeftijdsgroep interessant zijn.
Hieronder een globaal beeld van de opdrachten, de uitwerking en werkbladen vind je weer via de link naar de categorie schrijfopdrachten van deze website.
Teken-/schrijfopdracht voor groep 1-3
Onderwerp: dingen doen op de bank
Vertelopdracht: praten met je moeder/vader/oma/opa welke dingen jij de laatste dagen weleens op de bank hebt gedaan, bv:
Tekenopdracht: Kies een van de vertelde dingen uit en teken zo precies mogelijk wat je deed, zorg dat de bank en alles erop en eromheen er goed op staat.
Bijschrijven: je moeder of vader of iemand anders schrijft duidelijk onder de tekening wat jij erbij vertelt (NB mag ook in een andere taal dan Nederlands, als dat makkelijker is)
Deze taaltekening stuur je als foto of scan naar je juf of meester.
Schrijfopdracht voor groep 4-6
Onderwerp: vogels in de buurt van je huis
Kijkopdracht: zoek gedurende enkele dagen samen met iemand rondom je huis naar zoveel mogelijk vogels, vanaf je balkon, uit verschillende ramen, als je buiten of in de tuin aan het spelen bent, bij water of in bomen. Kijk goed hoe die vogels eruitzien en wat ze doen. Teken zoveel mogelijk vogels na op een tekenblaadje. Foto’s maken mag ook.
Tekenopdracht: teken één van die vogels heel precies nog een keer, in het vakje op het blad, gebruik kleur.
Schrijfopdracht 1: schrijf onder het vakje op de lijntjes twee stukjes over
Zoekopdracht met iemand samen: kijk samen of je de vogel kunt terugvinden op deze webpagina. Klik op de vogel en klik daarna op ‘Herkenning’ en ‘Leefwijze’. Lees hier wat in, kijk rond bij wat je interessant vindt, luister naar het geluid, ook het filmpje bekijken!
Schrijfopdracht 2: schrijf de naam van de vogel boven de tekening, en onderaan je tekst nog wat feiten (weetjes) die je van de website hebt gehaald en die je interessant vindt.
Stuur de tekst naar je juf of meester.
Schrijfopdracht voor groep 6-8
Onderwerp: voor- en nadelen van thuis zijn zonder vakantie
Voorbereiding: verdeel een vel papier in twee kolommen door middel van een streep. Schrijf boven de eerste kolom: voordelen, en boven de tweede kolom: nadelen.
Praatopdracht: praat met zoveel mogelijk huisgenoten over de voor- en nadelen van in huis zijn terwijl het geen vakantie is. Stel goede vragen, bijvoorbeeld:
Na elk gesprekje schrijf je samen met die persoon enkele voor- en nadelen van thuiszitten in de twee kolommen. De lijsten worden zo steeds langer. Vul de lijsten aan met voor- en nadelen die je zelf bedenkt.
Schrijfopdracht: schrijf (eventueel met iemand samen) een beschouwing over de kwestie: hoe is het eigenlijk om ineens een paar weken niet naar school te kunnen?
Gebruik de bijgevoegde instructie over de structuur van je tekst.
Voeg 2 kleine illustraties toe: een over een voordeel, een over een nadeel. Deze teken je in de vakjes bovenaan het schrijfblad. Daaronder komt de tekst.
Deze tekst stuur je naar je juf of meester voor feedback.
Vanaf 16 maart 2020 zullen veel Nederlandse basisschoolkinderen en hun leerkrachten thuis zitten vanwege het Coronavirus. Er wordt waarschijnlijk al nagedacht over manieren om kinderen op afstand toch te stimuleren om iets aan hun schoolwerk te doen. Dat kan ook zijn: ze online schrijfopdrachten geven en hun teksten laten terugsturen voor feedback! Ik bied mijn lezers hier ideeën aan en ben benieuwd of het werkt.
Natuurlijk is het de vraag of alle kinderen toegang hebben tot een online device en of ze per mail te bereiken zijn. Meestal zijn hun ouders wel te bereiken, via de smartphone, of is er een tablet in huis van een van de familieleden. Ouders of oudere broers en zussen zouden ingeschakeld kunnen worden om met de jongsten een opdracht samen te lezen en uit te voeren. Bovenbouwkinderen kunnen zelfstandig werken en eventueel hulp vragen aan familieleden.
Ik stel me voor dat kleuters samen met een familielid praten over een onderwerp, er vervolgens over tekenen, en dat het familielid na een gesprekje de tekst van het kind bij de tekening schrijft. Kinderen van groep 3-5 kunnen naast het vertellen en tekenen zelf (een deel van) de tekst schrijven. Oudere kinderen schrijven op basis van iets dat ze hebben gelezen en aan de hand van een gegeven structuurschema. Ze typen de tekst en mailen hem, of schrijven hem op papier en sturen er een foto van naar hun leerkracht. Die stuurt per omgaande feedback terug. De feedback kan door oudere kinderen verwerkt worden en versie 2 opnieuw gestuurd.
Hieronder geef ik een beeld van drie opdrachten, een voor elke bouw. De onderwerpen houden verband met de Coronacrisis. De opdrachten zelf vind je als Word-document via een linkje, zodat je eventueel nog eigen onderdelen kunt toevoegen.
Teken/schrijfopdracht voor groep 1-3
Onderwerp: handen wassen
Vertelopdracht: praten met je moeder of vader over allerlei ervaringen met handen wassen, bv:
Tekenopdracht: teken over iets dat jij (of iemand anders) deed bij handen wassen
Bijschrijven: je moeder of vader of iemand anders schrijft duidelijk onder de tekening wat jij erbij vertelt (NB mag ook in een andere taal dan Nederlands, als dat makkelijker is)
Deze taaltekening stuur je als foto of scan naar je juf of meester.
Schrijfopdracht voor groep 4-6
Onderwerp: hygiëne
Vertelopdracht: vertellen/praten over allerlei ervaringen met hygiëne, bv:
Schrijfopdracht: schrijf een stapsgewijze instructie voor het schoonmaken van iets bij jou thuis, met een illustratie bij elke stap (mag ook in een andere taal dan Nederlands, als dat makkelijker is). Deze instructietekst stuur je naar je juf of meester.
Schrijfopdracht voor groep 6-8
Onderwerp: virussen
Praatopdracht 1: vraag aan een huisgenoot wat een virus is en bespreek samen wat je ervan weet. Bespreek ook wat een computervirus is en welke ervaringen je ermee hebt.
Leesopdracht: lees de bijgevoegde tekst en bekijk het bijgevoegde filmpje. Zoek er zelf een derde tekst bij en lees die ook.
Praatopdracht 2: bespreek met een huisgenoot of vriend(in) wat je uit teksten/filmpje geleerd hebt dat je nog niet wist, en bespreek wat je nog zou willen weten. Bespreek ook de verschillen en overeenkomsten tussen een ‘echt’ virus en een computervirus.
Schrijfopdracht: schrijf (eventueel samen) een informatieve tekst over wat een virus precies is, en wat verschillen en overeenkomsten zijn tussen een lichaams-virus en een computervirus.
Gebruik de bijgevoegde instructie voor de structuur van je tekst.
Voeg minstens 1 illustratie toe.
Deze tekst stuur je naar je juf of meester voor feedback.
Opdrachten versturen naar leerlingen of hun ouders
Via dit linkje vind je de documenten met de instructie die je ook naar je leerlingen kunt sturen. Verander wat je wilt, op basis van jouw kennis van de kinderen. Ik ben benieuwd of dit leuk is en of schrijfonderwijs ook op afstand gegeven kan worden. Dus mail mij met je bevindingen! Volgende week een nieuwe serie opdrachten.