Coronaschrijven week 3

 

 

 

 

 

 

De derde week van de schoolsluiting breekt aan. Een explosie van creatieve ideeën is losgebarsten om kinderen toch op afstand aan het leren en werken te houden. Het werkt, omdat het moet, omdat er veel meer online kan dan we dachten, en omdat ouders meewerken. Het werkt niet, omdat de interactie met de leraar onmisbaar is, en omdat het sommige ouders niet lukt om hun kind te begeleiden en te stimuleren. Ik hoor dat flink wat kinderen in dat proces onder de radar zijn weggeraakt.

Toch maar blijven proberen en de mooie dingen vieren! Zie bijvoorbeeld dit initiatief waarin scholieren worden aangemoedigd om aan de hand van vijf vragen teksten, tekeningen of filmpjes in te sturen over hun gedachten tijdens deze crisis.

Dan over schrijfopdrachten op afstand. Een opdracht uitdelen is één ding, maar daar vervolgens feedback op geven, een van de belangrijkste strategieën voor leren, is nog wel een lastig tweede ding! Toch is dat laatste waar ik de nadruk op wil leggen. Voordat ik mijn derde reeks schrijfopdrachten aanbied, hier een korte reflectie op de achterliggende visie op leren schrijven.

Kinderen aan het schrijven krijgen is misschien niet eens zo heel lastig. Veel kinderen kunnen met een eenvoudige opdracht wel uit de voeten, mits het onderwerp ze een beetje aanspreekt. Maar als ze heel erg hard moeten nadenken over dat onderwerp, en ook nog over het schrijfdoel en de criteria, en ze tegelijk al aan het schrijven zijn, gaat het mis. In een recent verschenen artikel over de taalronde wordt dat verklaard aan de hand van de theorie van de cognitieve belasting (zie voor een heldere uitleg van die theorie Kirschner, Claessens & Raaijmakers, 2018): het werkgeheugen heeft maar een beperkte capaciteit en beginnende schrijvers kunnen niet alle onderdelen van het complexe schrijfproces tegelijk inzetten.

Bron: http://tijdschrifttaal.nl

De taalronde werkt goed omdat de stapsgewijze aanpak rekening houdt met dit gegeven. De leerkracht neemt kinderen bij de hand, door ze eerst over een schrijfonderwerp te laten praten, en door te werken met lijstjes en tekeningen voorafgaand aan het schrijven. Ook het bespreken van eerste versies geeft het werkgeheugen ruimte om geleidelijk toe te werken naar het einddoel: een goede tekst. En dus te leren schrijven.

Deze principes probeer ik ook in mijn online schrijfopdrachten te verwerken. Dat is natuurlijk wel even wat lastiger dan als je met je groep in de klas zit. Een kind zit aan de keukentafel, als hij geluk heeft met iemand ernaast om mee te praten, maar mogelijk ook in zijn eentje. Hoe kan je zorgen dat je opdracht niet teveel tegelijk vraagt van het werkgeheugen, en dat er ook nog iets geleerd wordt?

Ik doe dat door kleine stappen in te bouwen in het schrijfproces, ook aan die keukentafel. Eerst even vertellen, eerst eens iets lezen of bekijken, eerst tekenen. En ook door hulpmiddeltjes aan te bieden bij het schrijven, zoals een structuurschema, een tekenblad, of beginnetjes van zinnen. Daarnaast zo concreet mogelijk aangeven wat het doel van de tekst is (het genre) en waar een tekst aan moet voldoen. Zodat de leerkracht die de teksten terugkrijgt, aan de hand van die criteria feedback kan geven.

Bij kleuters en groep 3 ligt de nadruk op de kwaliteit van het mondelinge vertellen en het tekenen. Ik bied vragen aan die je kunt stellen, en een zo precies mogelijke tekenopdracht. Dat wordt allemaal opnieuw talig verwerkt in het bijschrijfgesprek en de bijbehorende geschreven tekst.

In midden- en bovenbouw probeer ik kinderen eerst iets te laten doen of lezen, en daarover met een huisgenoot te praten. Dan eveneens een precieze opdracht voor hoe de tekst opgebouwd moet zijn, eventueel samen met een precieze tekenopdracht.

Mijn hoop is dat leerkrachten deze opbouw herkennen, dat huisgenoten van de kinderen er mee uit de voeten kunnen, en dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor goede feedback op de teksten die kinderen hopelijk terugsturen. Ik houd me aanbevolen voor goede voorbeelden!

De onderwerpen van deze week zijn:

Groep 1-3: drie dingen die je buiten gedaan hebt (vertelling)

Groep 4-6: iets dat je in de keuken gemaakt hebt (vertelling en instructie)

Groep 6-8: een boek dat je thuis gelezen hebt of een film die je gezien hebt (respons)

NB sommige onderwerpen kunnen ook voor een andere leeftijdsgroep interessant zijn.

Hieronder een globaal beeld van de opdrachten, de uitwerking vind je weer via de link naar de categorie schrijfopdrachten van deze website.

Teken-/schrijfopdracht voor groep 1-3

Onderwerp: drie dingen waar je op geklommen bent (vertelling)

Vertelopdracht: praten met je moeder/vader/oma/opa over waar jij weleens op geklommen bent, de laatste dagen of een heel andere keer, bijvoorbeeld:

  • op een hek klimmen
  • op iets in de speeltuin klimmen
  • op het aanrecht in de keuken klimmen
  • in een boom klimmen
  • in een touw klimmen
  • klimmen op iets dat daarvoor niet bedoeld is
  • op een ladder of trapje klimmen
  • op je stapelbed klimmen
  • op je moeder of broer klimmen
  • etcetera

Vertel steeds ook hoe je het precies doet.

Tekenopdracht: teken in de vakjes drie dingen waar je op geklommen bent

Bijschrijven: je moeder of vader of iemand anders schrijft naast elke tekening wat jij erbij vertelt (NB mag ook in een andere taal dan Nederlands, als dat makkelijker is). Vertel bij elke tekening precies hoe je het doet.

Deze taaltekeningen stuur je als foto of scan naar je juf of meester.

Schrijfopdracht voor groep 4-6

 Onderwerp: iets dat je in de keuken gemaakt hebt (vertelling en instructie)

Doe-opdracht: maak iets om te eten of drinken in de keuken, liefst met hulp van een huisgenoot. Het mag niet iets kant-en-klaars zijn! Suggesties: een tosti, een slaatje, een taart, koekjes, een toetje, soep, roti met kip of iets nog ingewikkelders.

Praatopdracht: bespreek met iemand na wat er gebeurde terwijl je bezig was, bijvoorbeeld aan de hand van vragen:

  • wat had je nodig en welke stappen heb je gezet?
  • waar moest je goed op letten?
  • wat ging niet zo goed of mis?
  • wie kwam kijken of meehelpen?
  • wat gebeurde er ook nog terwijl je bezig was?
  • wie bemoeide zich ermee of deed irritant?
  • wat werkte echt goed?
  • wat is goed gelukt en hoezo?

 Schrijfopdracht 1 (vertelling): beschrijf zo precies mogelijk iets dat gebeurde terwijl je dit aan het maken was, doe dat in de verleden tijd, en begin bijvoorbeeld met deze woorden: Ik ging in de keuken …….

 Schrijfopdracht 2 (instructie): beschrijf nu wat je precies gedaan hebt, maar nu in de vorm van een instructie, oftewel een recept, zodat iemand die het leest begrijpt wat hij moet doen en in welke volgorde. Schrijf je recept in vier stukjes:

  • Ingrediënten
  • Benodigdheden
  • Bereiding
  • Tips

Kijk hier voor een voorbeeld van een recept met deze indeling.

Stuur je twee teksten naar je juf of meester.

 

Schrijfopdracht voor Groep 6-8:

Onderwerp: een boek dat je thuis gelezen hebt of een film die je gezien hebt (respons)

 Lijstje maken: Maak een lijstje van boeken of films, die je kort geleden gelezen of bekeken hebt. Kies daaruit 1 boek of 1 film.

Vertelopdracht 1 (Feiten): Vertel aan een huisgenoot of vriend(in) eerst zoveel mogelijk feitenover het boek of de film, bijvoorbeeld:

  • Wie is de schrijver of regisseur
  • Uit welk jaar is het boek of de film?
  • Hoe kwam je eraan en waar is het te vinden?
  • Wat heb je erover gehoord?
  • Wanneer heb je het gelezen of gekeken, hoe vaak?
  • Wat is het voor soort boek of film?
  • Wie maakte de illustraties?
  • Wie zijn de hoofdrolspelers?

Vertelopdracht 2 (Samenvatting verhaal): vertel aan je huisgenoot het verhaal in het kort: hoe begint het, wat zijn belangrijke gebeurtenissen in het verhaal, hoe loopt het af?

Vertelopdracht 3 (Jouw eigen indrukken): vertel je huisgenoot zoveel mogelijk over jouw indruk van boek of film, bijvoorbeeld aan de hand van vragen:

  • Welk stuk is je bijgebleven?
  • Welk stuk zie je nog steeds voor je?
  • Waar kreeg je een vervelend gevoel bij?
  • Wat vond je echt prachtig of superspannend?
  • Wat snapte je niet?
  • Wat maakte het boek / de film goed of juist niet goed?
  • Wat denk je achteraf over de hoofdpersonen?
  • Hoe zou je dit boek / deze film aan een ander presenteren?

NB de luisteraar stelt vragen

Leesopdracht: Lees een voorbeeldtekst: een recensie van De grote verboden zoldervan Edward van de Vendel, of van de serie The letter for the king

Kijk of je in deze recensies drie stukjes kunt vinden: 1 Feiten over het boek, 2 Het verhaal, 3 Een mening

De grote verboden zolder

The letter for the king

Schrijfopdracht:

Schrijf een recensie over het boek / de film. Verdeel je tekst in drie stukjes:

  1. Feiten over het boek, 2. Het verhaal, 3. Eigen mening of gevoel

Gebruik de bijgevoegde instructie voor de structuur van je tekst. Voeg minstens 1 illustratie toe. Deze tekst stuur je naar je juf of meester voor feedback.

 

Via deze link vind je documenten met de opdrachten die je ook naar je leerlingen kunt sturen. Verander wat je wilt, op basis van jouw kennis van de kinderen. Veel succes!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.