Neem toch de fiets

Illustratie Maartje Kuiper

 

De Kinderboekenweek staat weer voor de deur en dit jaar is het thema ‘vervoer’. Een fijn thema, vind ik. Iedereen vervoert voortdurend van alles, niet alleen zichzelf maar ook spullen, andere mensen, dieren. Ik ben een beetje bang dat het in veel klassen vooral over ‘reizen’ zal gaan, en dat kinderen dan denken dat ze moeten vertellen over vliegreizen naar verre vakantiebestemmingen. Of, aangereikt door het prentenboek van deze Kinderboekenweek (André het astronautje op zoek naar Laika) over raketten die door de ruimte vliegen. Gelukkig is daar ook het Kinderboekenweekgeschenk van Anna Woltz, Haaientanden, waarin de hoofdpersoon het hele boek door op de fiets zit.

De fiets is volgens mij de meest revolutionaire, waardevolle uitvinding van de mensheid. Misschien op gelijke hoogte met het wiel en de boekdrukkunst. Joepie! dacht ik toen ik het boekje van Anna Woltz las. We kunnen in de Kinderboekenweek gaan vertellen en schrijven over fietsen!

Ik heb nogal wat ervaring met schrijven over fietsen, realiseer ik me. Waarschijnlijk komt dat omdat het een onderwerp is waarmee echt iedereen in Nederland ervaring heeft. Als je al niet zelf diverse fietsen in je leven hebt bezeten, heb je toch weleens achterop de fiets gezeten bij iemand of ben je weleens bijna door een fiets aangereden. Fietsen zijn intrigerende objecten; de opdracht om er een te tekenen is op zichzelf al enorm uitdagend voor alle leeftijden.

 

Met fietsen kan je kunstjes doen, kan je zelfstandig op allerlei plekken komen, er kan van alles aan kapot gaan dat je nog zelf kunt begrijpen en repareren, je hebt er onnoemelijk veel soorten van, er kan van alles mee gebeuren.

 

In het boek van Anna Woltz heeft een meisje zichzelf ten doel gesteld om rond het IJsselmeer te fietsen zonder te stoppen. Prachtig is beschreven wat er gebeurt als je alsmaar doorgaat met fietsen, wind mee, wind tegen, duisternis. Ik denk dat je in een taalronde over ervaringen met fietsen kunt vragen wie ook weleens heel ver gefietst heeft, en waarheen en waarom, of wie ook weleens echt heel hard moest fietsen. En dan schrijven over die keer.

Maar er zijn nog honderden andere invalshoeken om over fietsen te schrijven. Je fiets dragen, bijvoorbeeld. Fietsen zijn net niet te zwaar om zelf op te tillen, al kan het nog knap lastig zijn in sommige situaties:

Mijn fiets was kapot maar we dagten dat het niet meer gemaakt zou worden dus moesten we hen naar de zolder dragen maar ik kon het niet dragen, dus moest mijn broer het voor me doen. Het was hartstikke moeilijk. Maar de stuur zat vast aan de leuning dat was heel vervelend. Maar me broer kon het niet dus lied hij het zitten. Later kwam mijn andere broer en die tilde het met gemak naar de zolder we waren verbaast.

Ik ging samen met Rowenna uit school. Eerst ging zij met mij naar mijn huis om te vragen of ik bij haar mog spelen, en dat mocht. Toen gingen we haar fiets ophalen maar haar band was er uit dus ging zij hem van achter tillen en ik ging sturen. Even later begon ze te zeuren van Je stuurt scheef en je gaat de verkeerde kant op. Toen we aankwamen bij de brug kwam er een man op een moter en maakte de band. Rowenna keek hem raar aan en zij toen de man klaar was eeeeh dankjewel maar ze zij het vaag en toen we bij haar huis aankwamen was haar moeder bezorgd.

De beproefde aanpak om op goede invalshoeken voor taalrondes te komen is: je eigen ervaringen met fietsen nagaan en die kort noteren om zelf in de kring over te vertellen. Vervolgens de wie-heeft-dat-ook vraag stellen.

Fietsen op slot zetten en van het slot af krijgen. Lekke banden en afgelopen kettingen. Een prachtige nieuwe of tweedehands fiets krijgen of kopen. Dingen vervoeren op de fiets. Fietsen in de regen of in de storm. Fietsen repareren samen met je broer of je moeder. Gevaarlijke situaties met de fiets. Bij je vader op de fiets zitten. Fietswedstrijdjes. Je broertje leren fietsen zonder zijwieltjes.

Behalve over de invalshoek, moet je altijd ook nadenken over de manier waarop je over zo’n invalshoek zou kunnen gaan schrijven. Met andere woorden: in welk genre wil je met de kinderen gaan schrijven – en aansluitend: hoe kan je de kinderen daarbij op het goede spoor zetten met instructie, een heldere opdracht en begeleiding.  Hetzelfde geldt voor tekenopdrachten in de onderbouw.

Mij helpt het genre-overzicht altijd goed om heel verschillende kanten op te denken, en ook na te denken over kennis-onderwerpen. Dus hierbij voor jullie allemaal een voorzetje waar je zelf op door kunt gaan:

Genrefamilie  Genres  Onderwerp: de fiets 
Verhalende genres​ Vertellen ​ Hoe ging het toen je leerde fietsen​
 Verhalen​ Een keer dat je een probleem had met je fiets​
Feitelijke genres​ Verslag doen​ De geschiedenis van de fiets​
 Beschrijven ​ Verschillende typen fietsen​ bij mij thuis of in de winkel
 Instrueren  ​ Hoe moet je een ketting er weer op krijgen​ (of een band plakken)
 Verklaren ​ Hoe komt een fiets in beweging​
 Oproepen/verzoeken​ Je eigen fiets te koop aanbieden​
Waarderende genres​

Beschouwen ​ Kinderen op de fiets naar school, een goed idee? ​
 Betogen ​ Goed dat je niet mag bellen op de fiets
 Reageren ​ Een leuk/stom fietstochtje​

Zoals altijd hou ik me aanbevolen voor mooie teksten en taaltekeningen over fietsen! Stuur ze op en ik plaats ze op mijn website.

Eén antwoord op “Neem toch de fiets”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.