Lezen en schrijven over de natuur in de Kinderboekenweek

Het Kinderboekenweekthema van dit jaar is zoals wel vaker zeer breed: alles dat met Natuur te maken heeft. De thematitels gaan over dieren, planten, bomen, bossen, tuinen, klimaatverandering, weersverschijnselen. Allemaal ook goede onderwerpen om over te schrijven, als je een goede invalshoek en een passend schrijfdoel kiest.

Voor schrijven over eigen ervaringen is het altijd goed om associatief te denken. Dat doe je tijdens de Kinderboekenweek bijvoorbeeld door eerst zelf een boek te lezen, en te kijken welke stukjes tekst of welke illustraties je doen denken aan wat je zelf een keer meemaakte of waarnam.  Als je een taalronde wilt voorbereiden, is het handig om je blocnootje ernaast te houden, en elke associatie met je eigen ervaringen op te schrijven. Uit zo’n lijstje kan je vervolgens een goed onderwerp kiezen – iets waarvan je denkt dat alle kinderen in je groep er ervaringen mee hebben waarover ze kunnen vertellen. De Stichting Taalvorming geeft dit jaar drie mooie voorbeelden van zulke onderwerpen, naar aanleiding van drie thematitels voor onder-, midden- en bovenbouw, met beschrijvingen van hoe je daaromheen in een taalronde kunt vertellen, tekenen en schrijven.

Ik dacht dit jaar na over manieren om kinderen zelf ‘associatief’ in boeken te laten lezen, en daarover direct te schrijven. Dat zou bijvoorbeeld kunnen op de volgende manier:

  1. Verzamel in je klas een collectie kinderboeken over natuuronderwerpen, enigszins geschikt voor de leeftijd van jouw groep (maar heel belangrijk is dat niet). Zorg dat je per twee kinderen één boek hebt.
  2. Maak een kring en deel de boeken willekeurig uit, een per tweetal. Ook mogelijk: leg de boeken op een tafel of kleedje midden in de kring, en laat tweetallen om beurten een boek kiezen. Of laat ze eerst een tijdje in de boeken rommelen, pakken en weer terugleggen, dan pas kiezen.
  3. Vraag de tweetallen om samen door het gekozen/gekregen boek te bladeren en om beurten stukjes aan elkaar voor te lezen. Bij het begin beginnen hoeft niet, bladeren en dan steeds even stoppen om te lezen wel. Kijk wat er gebeurt en stop het na max tien minuten.
  4. Vraag de tweetallen om twee zinnen uit het boek te kiezen, waarin iets over de natuur staat. Bijvoorbeeld over een dier, iets plantaardigs, een natuurplek, iets over klimaat. Het moeten hele zinnen zijn, beginnend met een hoofdletter en eindigend met een punt.
  5. Deel onderleggers, A4 blaadjes met kaders en zwarte pennen uit. Vraag de kinderen om ieder een van de twee zinnen bovenaan het blad te schrijven.
  6. Voorleesronde: ieder kind leest zijn/haar zin voor.
  7. Vragen- en vertelronde: vraag de kinderen welke zin ze nog onthouden hebben en wat ze erbij zouden willen weten. Laat vragen stellen en help bij het formuleren van een goede vraag, die aanzet tot een beetje denken. Laat degene van wie de zin is antwoord geven met gebruik van het boek, bijvoorbeeld door nog iets voor te lezen, iets na te vertellen of een plaatje te laten zien. Laat tweetallen die hetzelfde boek hebben elkaar helpen.
  8. Viertalgesprekken: laat twee tweetallen naast elkaar over elke opgeschreven zin vragen stellen en in de boeken kijken wat er nog over te vinden is in het verhaal, de plaatjes of informatieve tekst. Het moeten gezellige gesprekken worden waarin de boeken steeds geraadpleegd worden.
  9. Tekenen en schrijven: elk kind maakt een tekening van zijn/haar zin in het kader, en schrijft daaronder een eigen tekst, die over van alles mag gaan: iets in het boek, een eigen ervaring of een ‘weetje’. Het mag ook een stukje uit het boek zijn.
  10. Hang alle tekeningen met tekst op bij een tafel waarop de boeken staan uitgestald, lees ze samen voor, bespreek welk boek van iemand anders je interessant lijkt.

Het kan natuurlijk ook anders, het is maar een idee. Mijn doel is om aan te zetten tot een interactief proces van bladeren, lezen, praten, luisteren, schrijven, weer praten en steeds opnieuw het boek induiken. En zo te proberen van lezen en schrijven een sociale activiteit te maken. Je weet niet wat er uit gaat komen, maar probeer het eens! In elk geval leren je kinderen ervan hoe een boek globaal in elkaar zit, wat een zin is, wat een ‘natuurwoord’, wat een goede vraag is en welke vragen je kunt stellen over een natuuronderwerp, wat je opschrijft als je alles mag opschrijven en welke boeken ze nog wel eens zouden willen lezen. Dat lijken mij mooie doelen voor de Kinderboekenweek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.