Taalonderwijs over kunst: kijken, lezen, doen en schrijven

 

Het onderwerp ‘kunst’ ben ik vaak tegengekomen op scholen die thematisch onderwijs geven. Ik wist meestal niet wat ik ermee moest, ‘kunst’ is zoiets breeds, en vaak bleek dat vooral gedacht werd aan leuk creatief bezig zijn – of dat nou ‘kunst’ is?  Volgens de nog geldende kerndoelen zou ‘kunstzinnige oriëntatie’ in het basisonderwijs gericht moeten zijn op zelfexpressie, reflectie op kunstwerken, en kennis over cultureel erfgoed. Veel invalshoeken, en dus veel kansen voor goed taalonderwijs als je het mij vraagt, met interessante mogelijkheden voor schrijven.

Tijdens de Corona-schoolsluiting kwam ik een online project tegen over drie kunstenaars (Christo, Keith Haring en Banksy), dat mij een goed voorbeeld lijkt van hoe je kinderen aan het denken, lezen en schrijven kunt zetten over kunst. Met hun hoofd, met hun handen, met hun hart ook. Terwijl ik deze post schrijf komt ineens het bericht binnen dat een van die kunstenaars, Christo, is overleden. Het onderwerp kunst kan ook actueel zijn. Christo wilde de Arc de Triomphe inpakken. De kinderen die in het kader van dit projectje hun driewieler of hun gitaar hebben ingepakt, zullen dit nieuwsbericht met extra interesse lezen. Het sneeuwbaleffect van goed leesonderwijs: betrokken lezen leidt tot meer lezen!

Het project is een voorbeeld van het multimodale taalonderwijs waar ik de laatste tijd naar op zoek ben: rondom een klein, concreet onderwerp de taalvaardigheden spreken, lezen en schrijven versterken. En daarbij ook aandacht te besteden aan kijken en visualiseren. Wat leren kinderen zo? Ik interviewde daarover Rob van de Sande, die het project bedacht. Rob geeft als invaller les aan basisschoolgroepen in Zeeland en was eerder docent Nederlands aan de pabo in Den Bosch. Hij voerde het project op afstand uit met zijn groep 7 die thuis in spanning op zijn opdrachten zat te wachten.

Schrijven voor een krant die gelezen wordt

Twee dagen per week was Rob verantwoordelijk voor een online programma bestaande uit opdrachten en contactmomenten met groepjes. Hij besloot naast de gebruikelijke oefeningen uit methodes ook interessantere opdrachten te geven, daarbij ook denkend aan de begeleidende ouders:

Rob: ‘Die ouders hebben het zwaar nu, dus er moeten ook creatieve dingen in, toen dacht ik meteen aan schrijven, laat ik beginnen met schrijven. In combinatie met andere dingen.’

Zijn idee was kinderen te laten schrijven voor een online krant, zodat hun tekeningen, foto’s en teksten gepubliceerd konden worden.

Wat is een goed onderwerp?

Beginnen bij een onderwerp, schreef ik in mijn vorige blog over taalonderwijs in tijden van tijdnood. Hoe is Rob op die drie kunstenaars gekomen toen hij met zijn krant bezig was?

Rob: ‘Ik dacht eerst: die kinderen maken nu iets mee dat niemand nog ooit heeft meegemaakt in zijn leven: thuis opgesloten zitten een paar weken, en dan je onderwijs met je ouders moeten doen. Ik dacht: die kinderen schrijven geschiedenis. Ze moeten zelf hun eigen geschiedenis schrijven. Dus de eerste opdracht was: schrijven over de helden van nu in Coronatijd. Niet Michiel de Ruijter of zo, het zijn nu andere helden.

In de tweede week gingen ze zich vervelen, het was ook slecht weer, ze kwamen de deur niet uit, toen dacht ik aan de opdracht ‘wat zie je en hoor je vanuit je raam’. Toen kreeg ik schitterende teksten terug omdat ze hun zintuigen daarin betrokken. Dus de tweede krant ging over dat onderwerp.

Toen kwam ik op het idee van die kunstenaars. Omdat ik mijn hele leven al het idee heb dat we te weinig aan kunst doen in het onderwijs, wel een beetje laten tekenen en schilderen, maar een beetje kunstgeschiedenis, een beetje kennis van zaken, dat niet, dus ik dacht ik begin bij hedendaagse kunstenaars.’

Een onderwerp inhoud geven

Hoe konden de kinderen de nodige kennis opdoen over kunstenaars waar ze nog nooit van gehoord hadden?

Rob: ‘Ik dacht: nou moet ik gaan lesgeven. Maar waarom moeten we altijd lesgeven? Waarom zouden we niet het experiment aangaan en eens kijken: kunnen we kinderen met een selectie van filmpjes en websites zoals www.jeugdbieb.nl zich voldoende laten informeren en een beeld laten vormen, zodat ze in staat zijn om iets te maken.

Ik heb ze expres niets zelf laten zoeken, maar heb gezegd: dit zijn de bronnen, vier, vijf filmpjes en kies er minstens twee uit, maar liever meer. Ik gaf er een paar keer een ondersteunend online lesje bij, dan had ik een diaserie gemaakt met wat plaatjes en foto’s van mezelf, of daar zat in: de kenmerkende dingen van Christo, of Haring. Belangrijk is bijvoorbeeld bij Christo: iets inpakken dat we allemaal kennen, en dat je het zo kunt inpakken dat we kunnen zien wat het is.

Er was de mogelijkheid om via de mail vragen te stellen. Dan konden ze aangeven: ‘ik kan dat filmpje niet vinden’, of ‘ik vind het te moeilijk’, etcetera. Of ‘ik snap het niet’ of: ‘het is Engels!’ Dan zei ik ‘Ja dat klopt, Keith Haring is Amerikaans, maar dat is goed voor je Engels, ga nou maar gewoon luisteren!’

 

 

 

 

 

 

 

Kijken in het kader van taalonderwijs

In het filmpje over Banksy zie je alleen beelden van de veiling waar mensen bieden op een kunstwerk dat meteen na de verkoop versnipperd wordt. Nauwelijks toelichting. Hoe werkt dat?

Rob: ‘Ik heb helemaal opengelaten hoe ze ernaar moesten kijken, want ik weet namelijk dat ze daarover destijds iets gezien hadden in het Jeugdjournaal. En toen had ik het daar al eens over gehad: wat is kunst, wat is bijzonder aan deze man. Dus daar heb ik niet zoveel aan hoeven doen. Bij die andere twee kunstenaars heb ik wel wat meer informatie gegeven in de opdracht, bijvoorbeeld bij Keith Haring een uitgebreide beschrijving door mijzelf, en bij Christo een powerpoint. Ik gaf wel aanwijzingen bij de filmpjes, bv op welk punt ze iets interessants konden zien.’

Kan dat wel, het kijken aan de kinderen overlaten? Mijn ervaring is dat er veel passief naar filmpjes wordt gekeken en kinderen er vaak weinig aan overhouden.

Rob: ‘Ik werk vanuit mijn eigen perceptie en ervaring. En dat probeer ik ze mee te geven. Modelendoe ik ook bij dit soort dingen: ‘ik vind het fantastisch, ik weet niet of jij dat ook vindt, maar ik vind dat je even moet kijken, zie je dit? Vooral met kijken: heb je dit gezien? Heb je dat gezien? Kijk hier eens, kijk daar eens, dat vind ik fijn werken.

Bij Piet Mondriaan bijvoorbeeld ben ik samen met de kinderen naar die schilderijen gaan kijken, analyseren, toen we bezig waren met een boek van Ted van Lieshout over kleuren. En ik kan dan ook weer iets vertellen over Piet Mondriaan, dat is dan weer mijn tekst.’

Is het wel taalonderwijs

Een kwestie bij vakintegratie is vaak of de afzonderlijke vakgebieden wel genoeg en op de juiste manier aan de orde komen. Kan je dit nu ook taalonderwijs noemen of is dat een devaluatie van de term? Werk je bewust aan taaldoelen?

Rob: ‘Het is niet dat ik mijn lijstje met doelen van de SLO erbij pak. Wat ik wel regelmatig doe is kijken van, wat heb ik nou gedaan? Dan pak ik die lijst erbij en dan denk ik, wacht eens even dit heb ik dus gedaan, dus blijkbaar doe ik die dingen en word ik me ervan bewust als ik die lijst erbij pak.

Ik ben me heel erg bewust van de woorden die ik typ als ik een opdracht geef of als ik zo’n powerpoint maak, dan denk ik ‘zal ik dit woord nou gebruiken of niet’, zal ik hier nou zetten ‘moderne kunst’, ‘grafisch ontwerp’, dan denk ik: zo moeilijk mogelijk maken, en dan maar uitleggen, boven dat niveau gaan zitten. Dus ik ben me heel erg bewust van woordenschat.

Uit de kerndoelen voor kunstzinnige vorming

Wat lezen betreft heb ik tijdens het online onderwijs heel bewust ingestoken op leesbevordering en leesmotivatie. Ik heb 25 boeken gekocht, die heb ik laten bezorgen bij de kinderen thuis, de onderwijsassistent heeft ze bezorgd. Uit dat boek van Ted van Lieshout over kleuren heb ik acht pagina’s gescand, die heb ik naar de kinderen gestuurd, die moesten ze van tevoren lezen en die ging ik klassikaal met de tekst op het scherm met hen doorlopen en erover praten.’

Schrijven op afstand

Iets kijken, iets lezen, iets luisteren, iets doen, en… iets schrijven? Vond je het een vorm van schrijfonderwijs?

Rob: ‘Bij schrijven zette ik er duidelijk de tekstsoort bij en het publiek. Dus bijvoorbeeld bij de laatste opdracht over de drie kunstenaars: ik wil weten welke jou het meest aanspreekt, van wie zou je weleens een tentoonstelling willen gaan bezoeken als die in Nederland zou komen, maar ik wil vooral weten: waarom? Dus ik vroeg om een meningstekst: leg nou eens uit aan andere kinderen wat er zo interessant is, zodat ik dit krantje kan meenemen naar een andere groep 6 of 7, en dat zij dit lezen en denken ‘o wat leuk kunnen we het daar eens over hebben’. En nieuwsgierig worden. Dus ik gaf wel gerichte opdrachten. En die waren dan aangepast op de Corona-omstandigheden, dat opgesloten zitten in huis met familie. Ik liet ze vrij, maar ik stelde wel vragen.’

Voorbeelden van de schriftelijke opdrachten

Ik heb wel echt mijn prioriteiten verlegd naar lezen en schrijven. Ik zei ‘aan het eind van de dag wil ik echt dat stukje tekst hebben’. En dan kreeg ik het van allemaal. Daar hoefde ik niet achteraan te jagen. Dat kwam ook omdat ze het heel leuk vonden. Dat hoorde ik ook van ouders: ‘hij vindt dit zulke leuke opdrachten!’

Teksten bespreken vond ik wel nog moeilijk. We moesten nog wennen aan online werken. Maar dat is wel een stap die ik nog zou willen gaan zetten. Ik heb wel drie kinderen gevraagd om met mij in de redactie van de krant te gaan. En die heb ik online laten zien hoe je zo’n krant in elkaar zet. En met die kinderen, het zijn er dan maar drie, kan ik wel oefenen in elkaar feedback geven. Dan is het wel niet de hele groep, maar zij leren heel veel, ik leer veel, en dan kunnen we het daarna wel weer gaan uitbreiden.

Die drie meiden zaten met mij in de vergadering, en ik zei: jullie willen misschien online een beetje overleggen, dus ik ga nu koffiedrinken en ik zet mijn camera en microfoon uit, en als jullie klaar zijn dan sluit je maar af. Dus zo zou ik ook online elkaars teksten kunnen laten bespreken.’

Voor- en nadelen van online onderwijs

Deze aanpak is zomaar ontstaan tijdens de schoolsluiting. Wat had je in normale omstandigheden anders gedaan?

Rob: ‘Ik liet nu de hele tijd boeken zien voor de camera om ze enthousiast te maken. Maar in de klas heb ik die boeken natuurlijk bij me. Ik heb thuis twee zulke dikke boeken van Keith Haring, dus ik heb gezegd: als we weer naar school gaan dan neem ik ze mee, kan je er in bladeren. Dus anders waren er echte boeken bij. En dan kan het ook dat ik een filmpje samen met hen bekijk, om te laten zien hoe ik filmpjes kijk, wat ik belangrijk vind: stopzetten, terugspoelen, even terug, notities maken… Ik ben heel veel bezig geweest met aantekeningen maken, ik lees de tekst voor en noteer wat belangrijk is. Dat soort dingen zou ik op school natuurlijk meer doen.

En interactie is dan makkelijker. Het grappige is, er zijn nu heel veel kinderen heel stil, maar er zijn een paar kinderen die manifesteren zich nu online meer, omdat ze geen last hebben van pesterijen waardoor ze zich geremd voelen. Dus ik zie een totaal andere klas dan in het echte leven.

Ik heb het idee dat meer taalzwakke kinderen tot hun recht kwamen, misschien ook doordat ze gesteund werden door hun ouders. Het gros van de ouders zit er bovenop. Ze willen graag dat hun kind goed werk aflevert. Ze zijn heel bezorgd en betrokken, ze lezen de opdrachten mee en ze kijken naar wat die kinderen doen. Ik heb het idee dat de taalzwakkeren aan de gang zijn gegaan.’

Ik zou het jammer vinden als het hiermee zou stoppen. Er zijn heel veel mogelijkheden die we nog niet kennen, ik denk dat er een heel nieuwe didactiek gebouwd kan worden. En dan denk ik bijvoorbeeld aan luisteropdrachten die ik gegeven heb. Met podcasts bijvoorbeeld. Dan geef ik ze drie podcastseries, en dan zeg ik kies uit iedere serie 1 podcast, en wat vond je daaraan interessant, wat is je opgevallen, aan welke zou je mee willen doen. Dit soort dingen kunnen online. Ik zou denk ik wel 75 tot 80 procent van het gewone onderwijs online kunnen doen. Ik word dan gedwongen om de essenties te zoeken qua doelen en qua stof. Als kinderen eraan gewend raken, zoals mijn klasje na zes weken, dan kan je zoveel dingen doen. De concentratie is veel hoger, ze zijn altijd eerder klaar.

Neem nou de taalronde. Die gaat natuurlijk het beste samen in een lokaal. Maar dan gaan we uit elkaar, we gaan teksten schrijven, die gaan we bespreken en dat ga je online doen. Of, als je dat gedaan hebt, dan ga ik online contact met je zoeken want ik wil weten wat we met die tekstjes kunnen gaan doen. Dus dat kan je gewoon opsplitsen.

Online zijn kinderen minder afgeleid door het sociale proces. Ik zie dat kinderen veel beter presteren op een aantal gebieden. Mijn voorstel om het lerarentekort in Nederland een beetje terug te dringen: we gaan allemaal vier dagen naar school en 1 dag doe je online. Of je hebt een paar mensen op je school die bedenken en maken die online lessen en de anderen gaan ze uitvoeren.

Ik wil vooral de actualiteit erin betrekken. Dus als ik uit het Jeugdjournaal iets kan halen waar ik iets mee kan, dan ben ik spekkoper. Het leuke vond ik van Christo dat ik kon aangeven dat die man in september de Arc de Triomphe zou gaan inpakken, en er komt een moment in hun leven dan komt die ingepakte Arc de Triomphe voorbij en dan denken ze ‘ach verrek, dat is Christo, wat leuk!’ En dan heb ik iets bereikt. Het kringetje is rond. Ik zoek altijd naar verbindingen.’

Een bevlogen taalleerkracht

Misschien heeft het gedwongen thuisonderwijs ook gezorgd voor vrijheid, waarin Rob deze nieuwe aanpak van taalonderwijs kon uitproberen, in dit geval samengaand met kunstonderwijs. Hij laat zien hoe hij vanuit zijn eigen interesse in een onderwerp ook de kinderen geïnteresseerd weet te maken, en hoe hij alle mogelijke on- en offline media gebruikt om ze aan het werk te zetten. De kinderen zaten thuis te tekenen, in te pakken, te schrijven, naar filmpjes te kijken. Ze zijn weer iets wijzer geworden over wat kunst nou eigenlijk is. Ongemerkt hebben ze daarbij ook hun taalvaardigheid uitgebreid. Het sterkt mij in het idee dat inhoudsgericht, geïntegreerd taalonderwijs niet ingewikkeld of extreem tijdrovend hoeft te zijn. Bevlogenheid over een onderwerp is de belangrijkste voorwaarde.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.