
Als vanaf 11 mei de basisscholen weer opengaan, al dan niet met halve groepen of halve dagen, wat is dan belangrijk om te gaan doen met al die kinderen die al veel te lang thuis hebben rondgehangen? De onderwijstijd is nog beperkter dan anders. Tegelijk is er veel te doen op sociaal-emotioneel gebied met een groep kinderen die elkaar lang niet gezien hebben. Hoe gaan die kinderen en hun juffen en meesters hun gezamenlijke tijd benutten de komende weken?
De Coronacrisis heeft op allerlei terreinen geleid tot reflectie en bewustwording van wat echt belangrijk is en wat niet. Veel van wat we deden blijkt overbodig, of op zijn minst niet onmisbaar. Geldt dat ook voor, pak hem beet, het taalonderwijs? Wat was eigenlijk overbodig aan al die taallessen die je gaf, wat kan afvallen bij tijdgebrek?
Ik ben bang dat veel basisscholen hoofdzakelijk taalboekjes hebben rondgestuurd met daarbij lijstjes van paginanummers en oefeningen die gemaakt moesten worden. Er was ook niet veel tijd om snel iets anders te bedenken. Daar heb ik tegenwicht aan willen geven door zes weken lang afstands-schrijfopdrachten aan te bieden op mijn blog. Maar ik realiseerde me dat essentiële elementen van goed lees- en schrijfonderwijs waarschijnlijk zouden sneuvelen in de huiskamers: het met elkaar praten over onderwerpen en teksten, het geven van interactieve instructie en feedback op versies van teksten.
Tot aan de zomervakantie hebben we nog wat weekjes. Ik zou zeggen: zet alles op alles om je kinderen, van welke leeftijd ook, actief aan het vertellen-lezen-kijken-schrijven-tekenen te krijgen, alles binnen de samenhang van een interessant onderwerp. Vergeet even het doorwerken van de taalmethode en de bijbehorende toetsen. Grijp de ongewone situatie aan om eindelijk eens uit te proberen of het ook anders kan.
Omdat de tijd beperkt is, is het extra belangrijk dat je precies weet waar je op uit bent met de groep. Het taalonderwijs bestaat uit vier domeinen, volgens het Referentiekader Taal: spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing. Dat zijn drie (samenhangende) vaardigheden, en één overkoepelend kennisdomein. Het kennisdomein, dat ik nu even aanduid met de term taalbeschouwing, neemt vaak het grootste deel van de tijd voor taal in beslag: kinderen doen aan de hand van de methodes voortdurend losse oefeningen met spelling, ontleding, woordsoorten, kortweg: grammatica. Dat heeft ook een praktische reden: die oefeningen zijn overzichtelijk, gemakkelijk uit te leggen en na te kijken. De werkboekjes liggen ervoor klaar. Maar waarom zoveel tijd hieraan besteden? Zeker voor minder taalvaardige kinderen is grammatica iets dat je bij tijdgebrek beter kan loslaten (om het later weer eens te laten terugkomen op een betekenisvolle, niet geïsoleerde manier), zie ook deze blog.
Bij tijdgebrek werken aan de taalvaardigheden dus. Spreken, lezen en schrijven in samenhang. En als het aan mij ligt, mogen kijken en tekenen er ook bij. Weinig tijd voor taal zou kunnen leiden tot meer vliegen in een klap: meer integratie van de taaldomeinen, waarbij de samenhang bepaald wordt door de inhoud. Vóór in je hoofd: de kennis over het onderwerp die je bij de kinderen wilt opbouwen, en de essentiële doelen voor praten, lezen en schrijven voor jouw groep.
Kan je de taaluurtjes in je weekprogramma proberen in te vullen met interessante onderwerpen, bijvoorbeeld één onderwerp per week, waarover je met kinderen goede gesprekken voert, ze aan het denken zet door middel van lezen en schrijven, ze laat visualiseren door middel van tekenen en schema’s maken, en ze zo mogelijk ook iets met hun handen laat doen?
Hieronder een schema waarin ik deze aanpak probeer te visualiseren:
De pijlen geven de wederzijdse relaties tussen de onderdelen aan. Lezen, kijken, iets met je handen doen, allemaal rondom hetzelfde onderwerp. In het wolkje staan de taalactiviteiten. Als leerkracht zet je je taalbril op als kinderen praten, lezen en schrijven. Hoe krijg je ze daarbij actief aan het denken en hoe stimuleer je ze om dat denken in passende taal om te zetten? Hoe kan je ze stapsgewijs ondersteunen bij het lezen van teksten en bij het zelf schrijven van een tekst?
Begin bij het onderwerp. Kies relevante onderwerpen die samenhangen met de doelen van de zaakvakken. Een belangrijk aandachtspunt is: maak het niet te ingewikkeld, houd activiteiten kort, doelgericht en opeenvolgend. Maar zorg wel dat je minimaal een week bij hetzelfde onderwerp blijft, zodat de kinderen tijd krijgen om geleidelijk hun kennis daarover op te bouwen en erover na te denken. Het kan daarbij een voordeel zijn dat je met een halve groep werkt, dat geeft meer mogelijkheden voor zinvolle gesprekken en voor goede begeleiding bij lezen en schrijven.
Ik beschrijf hieronder puntsgewijs wat het betekent als je je taalbril opzet bij deze kleine projectjes. Ik geef verschillende aandachtspunten en voorbeelden, die je hopelijk inspireren en waaruit je een keuze kunt maken.
Aandachtspunten bij lezen en kijken:
- Meerdere rijke teksten selecteren over hetzelfde onderwerp (zowel gedrukt als digitaal)
- Leesbegrip monitoren (lees/kijk, stop, praat: snap je nog wat je leest/ziet/hoort?)
- Verbinden met achtergrondkennis (wat is nieuw, wat wist je al, wat wil je nog meer weten?)
- Vragen stellen (wat snap je nog niet? Welke vraag of gedachte komt bij dit stukje in je hoofd op?)
- Betekenis afleiden en visualiseren (wat zouden ze hier kunnen bedoelen en hoezo denk je dat, wat kan je er nu over tekenen of in een tabel zetten?)
- Vaststellen wat belangrijk is in een tekst (in welk stukje staat/zie je/hoor je wat je wilt weten?)
- Samenvatten en samenvoegen (in drie zinnen vertellen wat in de tekst staat of in het filmpje te zien is, twee teksten of filmpjes over hetzelfde onderwerp vergelijken, schema/mindmap van de tekst maken)
- Bij kleuters en groep 3: werken met meerdere prentenboeken over hetzelfde onderwerp en samen platen bekijken en bespreken.
Aandachtspunten bij schrijfopdrachten:
- Korte tekst laten schrijven
- Duidelijk schrijf-/tekendoel benoemen en bespreken
- Enkele duidelijke succescriteria geven, eventueel met hulpzinnetjes of een vooraf gegeven opbouw
- Kennis over de inhoud voldoende voorbereiden, vanuit leesteksten, filmpjes en gesprekken
- Eerst hardop denkend onderdeel van de opdracht voordoen of samendoen (modelen)
- Daarna schrijven/tekenen, eventueel in tweetallen (als je denkt dat dit ondersteunend is)
- Daarna stukjes tekst of tekeningen bespreken en reviseren op vooraf gegeven criteria
- Hetzelfde doen bij het bespreken van tekeningen of schema’s
- Niet streven naar perfectie maar naar zinvol bezig zijn met schrijven
Voorbeelden van korte schrijfopdrachten
Denk goed na over doelen van de teksten die je de kinderen wilt laten schrijven. Wat moet hun tekst precies doen? Vermijd de neiging om steeds naar het genre verhaal te grijpen. Voorbeelden:
- Korte uitleg (genre beschrijvingof verklaring): 1 alinea
- Eén deelonderwerpje (genre beschrijving)
- Stukje vertelling, bv alleen het begin, of een moment uit een vertelde gebeurtenis (genre vertelling/verhaal)
- Kort verslag van een proces (genre verslag, historisch, aardrijkskundig of natuurkundig)
- Instructietekstmet illustratie (genre procedure)
- Betoogjewaarin standpunt met twee argumenten en onderbouwing (genre betoog)
- Vergelijking van twee gezichtspunten uit de gelezen teksten (genre beschouwing)
Voorbeelden van teken- en visualiseringsopdrachten:
- Drie keer stoppen met (voor)lezen en tekenen wat je in je hoofd voor plaatje ziet
- Een verhaal of proces verdelen in opeenvolgende situaties/momenten en die stuk voor stuk tekenen in een tekeningenschema
- Een object tekenen in een groot vak en de verschillende onderdelen in kleine vakjes daaromheen
- Een structuurschema, mindmap of tabel tekenen en invullen over de inhoud van een tekst
- Belangrijke woorden (zelfstandig naamwoorden of werkwoorden) uit een tekst tekenen
- Een infographic maken door plaatjes en tekstjes op een doelgerichte manier op een vlak te plaatsen
- Een instructie in beeld maken met behulp van zo min mogelijk woorden



Voorbeelden van doe-opdrachten
- Een proefje doen
- Buiten iets observeren en natekenen of fotograferen
- Een maak/knutselopdrachtje
- Een spelletje of kunstje doen
- Een scènetje uitspelen
- Iets meten, bouwen of uit elkaar halen
- Iemand interviewen
Misschien denk je dat het veel voorbereiding kost. Dat kan meevallen. Zeker als je school beschikt over een mediatheek met goede kinderboeken, en als je gewend bent op betrouwbare websites, zoals deze en deze, te zoeken naar filmpjes en teksten die voor jouw leeftijdsgroep geschikt zijn. Belangrijk is ook dat je jezelf de ruimte geeft om uit te proberen en bij te stellen. En dat je niet te lang piekert over de juiste tekst of opdracht…
Je kunt je laten inspireren door de multimodale opdrachten over bijen die ik op mijn blog plaatste. Daarin zijn veel van bovengenoemde principes terug te vinden. De onlinevorm kan je omzetten naar activiteiten in de klas, veel effectiever natuurlijk. Ik ben benieuwd wat jullie ontdekken over de lees- en schrijfmotivatie van de kinderen in je groep bij deze aanpak van je taalonderwijs. Maak van je klas een praat-, lees- en schrijfgrage groep!